Losse feiten

WEINIG BESEF VAN HET GEVAAR VAN HET VERKEER. Naarmate de Geallieerden oprukken, gaat de Henegouwse bevolking in de herfst van 1918 op de vlucht. Ook François R., 56 jaar oud, verlaat zijn woning in Mont-Saint-Aubert. Onderweg wordt hij door een Duitse auto van de weg gemaaid. Hij overlijdt op 7 december 1918 in Thimougies. 

 

 

 

 

De tienjarige Arthur B. kijkt met veel plezier toe hoe de Canadese troepen voorbijtrekken, om in Bergen de Wapenstilstand te gaan vieren. Is hij te dichtbij gekomen? Feit is dat ook een Canadese ambulance zich een weg baant maar de jongen niet ziet staan en hem overrijdt bij het achteruit rijden. Arthur sterft ter plaatse, naast de weg, in La Bouverie. 

 

 

Hij was zijn voorraad aardappelen aan het rooien. Toen officiers van de vijand voorbijkwamen, vroegen ze hem voor wie die aardappelen waren. Hij antwoordde dat ze voor eigen gebruik waren. Een tijd later werd hij naar de Kommandatur geroepen en in de gevangenis gestopt, waarbij hem werd gezegd dat hij veroordeeld werd wegens zijn aardappelen.

 

 

 

 

 

GEDOOD OM WAT AARDAPPELEN. Pierre-Jean V. is barbier en kroeghouder in Cuesmes, samen met zijn echtgenote Marie-Thérèse C. Hij is 65 als hij op 16 november 1916 in Kortrijk wordt gearresteerd wegens aardappelensmokkel. Een week later sterft hij aan een hartaanval ; of hij nog de nodige zorg kreeg toegediend, is niet gekend.

 

 

 

 

Het gebeurde ongehoord vaak dat vrouwen en meisjes werden aangerand (...), maar vanuit een achtenswaardig schuldgevoel weigerden de slachtoffers van deze verfoeilijke daden meestal om erover te praten.

— Les atrocités allemandes en France. Verslag van 17 september 1914, Paris, 1918, p.3

 

 

POGING TOT VERKRACHTING. Elodie V. is 21 en ze is gehuwd met Arthur V. Omdat het oorlog is, woont ze met haar ouders in een huis in Dudzele. Op bevel van de Duitse overheid moeten haar ouders hun huis verlaten en ze trekken in bij een buurvrouw. Deze buurvrouw is weduwe en ze is bereid om Elodie als dienstmeisje aan te nemen.

 

 

 

In september 1916 is Elodie in de keuken als een Duits soldaat zonder kloppen binnenkomt. Ze zit op een stoel, de soldaat pakt haar vast bij de benen en probeert haar te verkrachten. Ze verzet zich met alle geweld, ze grijpt naar een stuk steenkool dat toevallig binnen handbereik ligt, en slaat de soldaat op het hoofd. 

Ze wordt gearresteerd en 56 dagen langen vastgehouden in de gevangenis van Brugge wegens slagen en verwondingen aan een soldaat ... Na de oorlog krijgt ze een schadevergoeding voor haar gevangenisstraf.

 

 

Andere verhalen